Over het sterven en de dood
Ziekte, sterven en de dood zijn in onze tijd geen populaire onderwerpen. Goed leven en geluk zien we het liefst in de context van gezondheid, welstand en welzijn. Het sterven en de dood schuiven we liever zover mogelijk voor ons uit.
Daarmee miskennen we niet alleen de potentiële geluksbeleving van mensen met een progressieve ziekte of van mensen die zich in hun laatste levensfase bevinden. Wij miskennen ook hun wijsheid die het gevolg is van de actualiteit van het sterven in hun leven. In het boeddhisme heeft men de wijsheid van stervende mensen opgetekend in geschriften als het Tibetaanse dodenboek. Wat wij missen in onze cultuur is de eerbied voor de wijsheid van mensen voor wie het sterven nabij is.
Onze focus op het hedendaagse geluk werkt de neiging in de hand om vast te houden aan de gezondheid, welstand en welzijn die we nu hebben. Dat maakt ons minder weerbaar als het tegenzit. We raken daardoor gemakkelijker van slag en we zijn sneller boos of gedeprimeerd. Als we ons perspectief op geluk veranderen, veranderen we niet het gegeven dat we ziek zijn of kunnen worden en uiteindelijk zullen sterven.
De acceptatie van de tijdelijkheid van het hedendaagse geluk, en dat dit morgen zomaar voorbij kan zijn, is vanuit een ander perspectief een bron voor diep spiritueel inzicht. In de boeddhistische filosofie is dit inzicht een fundamentele stap om onze onwetendheid die de bron van ons lijden is op te heffen. Onwetendheid is dan een van de belemmeringen voor de verlichting die iedereen deel kan worden.
De dood is een vrucht die moet rijpen
Door het sterven als een actueel gegeven te zien wordt het een spiegel die je confronteert met je zelf en met de keuzes die je hebt gemaakt voor je levenswijze. Veel mensen die in het ziekenhuis een slecht nieuws bericht hebben gehad, kunnen je hier meer over vertellen. Volgens de schrijver Rainer Maria Rilke lijkt de dood als je jong bent nog ver weg en kun je je voorstellen dat de dood op jonge leeftijd is als een vrucht die nog moet rijpen alvorens van de boom te vallen.
Dat is een mooi beeld dat vooral iets zegt over het ontwikkelingsproces waarin de jongere zich bevindt. Als het sterven dichterbij komt wordt aldus Rilke de dood rauwer, meer als het pijnlijke en bloederige baren van een kind. Er komt iets nieuws uit jou voort, dat nog even met de navelstreng aan jouw vastzit. Dan zal het zich losmaken en steeds meer afstand nemen.
Vanuit dit beeld kun je de dood zien als een nieuw leven dat zich steeds verder verwijdert van het leven dat je nu leeft. Dat wil niet zeggen dat je niets kunt of mag zeggen over dat nieuwe leven. Denken over het leven voorbij onze persoonlijke dood kan zinvol zijn voor onszelf en voor anderen.
Sterven is als het begin van een verre reis
Ik zie het sterven als de aanvang van een verre reis, met het verschil dat de deur waardoor je terug naar huis kunt gaan in het slot valt en er geen weg terug is. Als ik tijdens vakantie ga reizen lees ik ter voorbereiding graag boeken over het reisdoel en fantaseer ik hoe het eruit zal zien, wetende dat de werkelijkheid altijd anders is. Mijn verwachtingen en plezier in de reis geven mij al een beetje het gevoel dat de reis is begonnen. Tegelijkertijd temper ik daarmee ook de gevoelens van vrees en onrust die bij mij ook altijd opkomen als er een reis op komst is.
Zo is het ook met het sterven en de dood. Ook daar verdiep ik mij graag in. Ik vind het interessant te lezen of horen hoe anderen over het sterven en de dood denken, met als lichtend voorbeeld Het Tibetaanse boek van leven en sterven. Ook ervaringen tijdens sjamanistische ceremonies en de bijbehorende lessen van Maestro Lucho hebben mij inzichten gebracht over het leven voor en na het sterven. Door mij op deze manier te laten inspireren heb ik niet alleen mijn vrees en onrust getemperd, maar ook mijn plezier gevoed van het vooruitzicht op deze ultieme reis.